
Vrouw (63) wordt ontslagen na 3 werkdagen en krijgt door ‘grove fout’ € 17.000,- mee
Een 63-jarige vrouw werd aangenomen bij een zorginstelling, werkte effectief drie dagen en kreeg toch een ontslagvergoeding van 17.000 euro. Geen trucje, maar een juridische blunder van de werkgever die haar flink in het zadel hielp. De rechter vond namelijk dat ze onterecht was ontslagen, en dat kostte het bedrijf uiteindelijk bijna haar hele jaarsalaris.
Vakantiedagen en discussie over ‘de proeftijd’
De vrouw was in december aangenomen en zou begin januari starten. Ze had meteen gemeld dat ze drie weken op vakantie zou gaan, netjes gemaild en alles, maar bij de werkgever kwam dat niet (goed) door. Na haar terugkomst ontstond ook nog discussie over het rooster, en niet lang daarna werd ze ontslagen, volgens de organisatie “in de proeftijd”.
Maar die vlieger ging niet op. De rechter oordeelde dat het arbeidscontract niet duidelijk genoeg was over de duur van het dienstverband: enerzijds stond er ‘zes maanden’, anderzijds waren er data genoemd van 1 januari tot 2 juli, wat juist meer dan zes maanden is. En dat is belangrijk, want bij een contract van zes maanden of korter mag je wettelijk gezien geen proeftijd hanteren. Die vaagheid kwam dus volledig voor rekening van de werkgever, en daarmee was het ontslag juridisch ongeldig.
Lees ook: Man (26) ontslagen vanwege niet-werkgerelateerde zoektermen op bedrijfscomputer
Geen gesprek, wel ontslag
Het conflict over de werktijden had volgens de kantonrechter ook nooit tot ontslag mogen leiden. De werkgever had eerst het gesprek aan moeten gaan, niet meteen de deur dichtgooien. “Er is niet gebleken dat partijen geen afspraken over de inroostering hadden kunnen maken”, staat letterlijk in de uitspraak.
Omdat het ontslag ongeldig was, kreeg de vrouw meerdere vergoedingen mee. De ‘reguliere’ ontslagvergoeding was nog geen honderd euro, maar de zogenoemde billijke vergoeding, bedoeld voor situaties waarin de werkgever echt grove fouten maakt, kwam uit op 17.000 euro. Daarmee kreeg ze vrijwel het volledige bedrag dat ze had verdiend als ze haar halfjaarcontract had uitgediend. Terugkeren naar de werkvloer wilde ze sowieso niet meer, gezien de manier waarop ze was behandeld.
Iedereen laat het erbij
De zorginstelling legt zich neer bij de uitspraak, ook al is men het er niet helemaal mee eens. “De bedoeling was een dienstverband van meer dan zes maanden”, zegt hun advocaat, “maar de rechter heeft met empathie naar de werkneemster gekeken.” Ook de vrouw zelf, die eigenlijk 30.000 euro had geëist, gaat niet in hoger beroep. Volgens haar advocaat is ze tevreden met de uitkomst.
Deze zaak laat mooi zien hoe belangrijk het is om arbeidscontracten helder te formuleren, en hoe snel miscommunicatie over iets simpels als vakantie of werktijden kan escaleren tot een dure les.